Comfort en energie in een vroegmoderne begijnenwoning: duurzame lessen voor de toekomst
Marcus Praet
Master Erfgoedstudies
2023 — 2024
onderzoek
promotoren
Tim De Kock
Jelle Laverge
Een snede doorheen een reeks gereconstrueerde begijnenwoningen omstreeks 1690, met focus op de leefruimtes.
Comfort en energie in een vroegmoderne begijnenwoning: duurzame lessen voor de toekomst
Om erfgoedwoningen bewoonbaar te houden moeten ze voldoen aan eigentijdse normen omtrent gezondheid, comfort en energiezuinigheid. Hierbij moet rekening gehouden worden met hun erfgoedwaarden en bouwfysische capaciteiten, wat energiezuinig renoveren en wonen niet evident maakt. In het verleden werd een Antwerpse begijnenwoning duurzaam gebouwd en bewoond. Een reconstructie van deze woning in de vroegmoderne tijd, omstreeks 1690, legt duurzame praktijken voor als laboratorium voor een toekomstige, duurzame en energiezuinige ontwikkeling.
Omstreeks 1690 leidde toenemende wereldhandel, kolonialisme en consumptie tot een hoger comfortniveau in woonhuizen, meer in lijn met de huidige normen in tegenstelling tot soberdere middeleeuwen. Dit was bovendien vóór de vervuilende Industriële Revolutie. Begijnengemeenschappen waren economisch welvarend, sociaal inclusief, redelijk ecologisch verantwoord en hadden een sobere en collectieve gemeenschapscultuur. Dit maakte duurzame ontwikkeling mogelijk, zeker omstreeks 1690 in een materialistische barokke handel- en kunststad als Antwerpen.
Een architectuur met gedeelde muren, lokale natuurlijke materialen, gelijkaardige functieverdeling over de woningen en gelijktijdig ruimtegebruik droeg omstreeks 1690 bij tot energie-efficiëntie. De thermische inertie van de bouwschil, samen met zolders en kelders als thermische buffers, versterkte dit. Comfort werd onder andere bereikt met warmtebronnen zoals haardvuur, voetstoof of beddenpan, natuurlijke ventilatie en licht via kaarsen en kruisramen. Innovaties zoals olielampen, kachels, grotere vensters of elektriciteit verhoogden de comforteisen en droegen zo bij aan de huidige hoge normen.
Warmtebronnen zoals haardvuur of beddenpan werkten voornamelijk via radiatie of conductie, gericht op het lokaal verwarmen van mensen. Ze waren niet gericht op het energieverslindend verwarmen van lucht in een hele ruimte via convectiewarmte, zoals de meeste huidige HVAC-systemen. Het letterlijk terugbrengen van historische systemen zoals een beddenpan is nauwelijks compatibel met moderne woonstandaarden. Door historische principes van lokale radiatie- of conductiewarmte, efficiënt ruimtegebruik en gebruik van lokale natuurlijke materialen te combineren met duurzame moderne technologieën kunnen hedendaagse normen wel beter bereikt worden, waarbij energiezuiniger en duurzamer verbouwd en geleefd kan worden zonder drastische schade aan de erfgoedwoning.