Planschadesystemen: vergelijkend onderzoek van zes Europese systemen
Kelly Cautreels
Master
Stedenbouw
en ruimtelijke planning
2019 — 2020
Onderzoek
promotoren
Tom Coppens
Guy Vloebergh
PLANSCHADESYSTEMEN: VERGELIJKEND ONDERZOEK VAN ZES EUROPESE SYSTEMEN
In 2016 werd met tromgeroffel de Betonstop aangekondigd. Op kerstavond 2019 keurde de Vlaamse Regering ver-volgens het Ontwerp Instrumentendecreet goed. Het streven naar een eerlijke vergoeding deed de champagne bij eigenaars knallen maar doet de factuur voor de overheid oplopen. Hoe komt het dat Vlaanderen zo ambitieus was in 2016 maar sindsdien ter plaatste blijft trappelen? Is de Vlaamse planningscontext zo specifiek en botsen andere landen niet op gelijkaardige moeilijkheden?
In de Masterproef staan twee probleemstellingen centraal, zijnde (1) werd – en wordt – in andere landen op eenzelfde manier als in Vlaanderen omgegaan met het bestemmen van gronden en (2) in welke mate is de Vlaamse planschaderegeling vergelijkbaar met de planschaderegeling in andere landen?
Op basis van een aantal criteria – waaronder planningstradities, geografische spreiding en het rechtssysteem – werden Frankrijk, Nederland, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Zweden weerhouden. Het onderzoek concludeert dat alle landen bestemmingsplannen gebruiken om de ruimte te organiseren, maar dat enkel Vlaanderen sterk historisch belast is als gevolg van de gewestplannen. Deze plannen vormen voornamelijk een probleem door de financiële gevolgen die gepaard gaan met eventuele wijzigingen, zijnde de compensatie voor planschade. Met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk voorzien alle landen in een planschade systeem maar verschillen Nederland, Spanje en Zweden sterk van Vlaanderen omdat ze op een andere manier omgaan met de voorwaarden tot het vergoeden van de planschade.
Er wordt geconcludeerd dat Vlaanderen verschillende stappen kan ondernemen om de betaalbaarheid van de betonstop te verhogen. Enerzijds moet Vlaanderen meer kritisch zijn over welke gronden in aanmerking komen voor een vergoeding. Daarnaast moet bij het waarderen van de gronden de focus verschuiven van toekomstige mogelijkheden naar de reële situatie. Tot slot moet de huidige waarde van de gewestplannen in vraag gesteld worden en kan een afschaffing – met name in het open ruimte gebied – een oplossing bieden tegen het ontwikkelen van gronden die in de huidige maatschappelijk context hiervoor ongeschikt zijn.