De ontmoetingen tussen interieurarchitectuur en dans: Lea Daan,
May Néama
en broers Grinwis.
Melissa Braeckman
Master Interieurarchitectuur
2019 — 2020
studio
thesis
promotoren
Els De Vos
Selin Geerinckx
DE ONTMOETINGEN TUSSEN INTERIEURARCHITECTUUR EN DANS: LEA DAAN, MAY NEAMA EN BROERS GRINWIS
Deze thesis behandelt de interacties die hebben plaats gevonden tussen Lea Daan, May Néama en de broers Grinwis. Deze personen zijn geschoold in verschillende kunstdisciplines, maar doorheen hun werk hebben ze ondeling enkele raakvlakken. De onderzoeksperiode dateert van circa 1920 tot 1970. En wordt onderzocht aan de hand van twee cases in Vlaanderen, een Antwerpse Case en een Gentse case.
Tussen interieurarchitectuur en dans zitten nog vele andere disciplines die onrechtstreeks verbonden zijn met elkaar. Denk aan letteren, scenografie, grafische vormgeving, kostumering, enzovoort. Om een antwoord te bieden op de onderzoeksvraag, namelijk “Waren er verbanden tussen interieurarchitectuur, dans en podium- kunst in deze twee cases?” Moet er gekeken worden naar welke interacties er kunnen plaatsvinden tijdens een dansvoorstelling. Maar ook naar welke soorten ruimten er aanbod komen bij de verschillende kunstdisciplines.
Deze masterproef tracht een beeld te schetsen van hoe deze interacties eruitzagen en hoe ze elkaar konden beïnvloeden en inspireren. Maar ook hoe dit zich ontwikkelt in hun eigen kunst. Dit aan de hand van de vier personages die elk onderling bepaalde relatie hebben ontwikkelt. Na het onderzoek wordt het duidelijk dat er bij de besproken personages zeker verbanden te vinden zijn in hun werk. Het zijn slechts vier personages waardoor er geen conclusie gevormd kan worden over de steden zelf, maar enkel over de personages in de steden. Aan de hand van foto’s, schetsen, kunstwerken en voorstellingen kan bevestigd worden dat er een interdisciplinair verband is tussen de personages.
Gaandeweg, door het uitwerken van de cases, het vele opzoekingswerk, de interviews,… werd het me duidelijk dat deze disciplines wel degelijk onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Alles draait om het gebruik van de ruimte, en om het optimaal inrichten ervan. Alles hangt samen en vormt een geheel. Mijn onderzoeksperiode loopt van de jaren 20 tot de jaren 70, maar deze samenhang is vandaag de dag nog steeds van toepassing.